Het kabinet heeft nog steeds haar prioriteiten niet op orde. Om de meest kwetsbare natuur, die nu op omvallen staat, veilig te stellen moet de stikstofneerslag op die natuur zo snel mogelijk, en uiterlijk voor eind 2025, drastisch verminderen. Maar in zowel het advies van Remkes als de kabinetsreactie, miste de ecologische onderbouwing van de korte termijn maatregelen. Dat betekent dat volstrekt onduidelijk is of met deze maatregelen de meest kwetsbare natuur is gered.
Ook wil het kabinet de stikstofruimte, die door de aanpak van piekbelasters moet ontstaan, net als Remkes, met voorrang inzetten om bedrijven zonder vergunning (onder andere de ‘PAS melders’) te helpen en snelwegen aan te leggen. Het redden van de meest kwetsbare natuur is daarbij ondergeschikt. Door zelfs te kiezen voor een afgezwakte, vrijwillige aanpak van de piekbelasters, doet het kabinet opnieuw een knieval richting de agrarische sector.
Ondertussen is er levendige, en verdienstelijke handel in ‘stikstofrechten’ ontstaan. Groot probleem daarbij is dat ook onbenutte (‘latente’) stikstofemissies verhandeld worden, waardoor de totale emissie zelfs kan toenemen!
Het is ook zeer zorgelijk dat het kabinet aan de stikstof-reductiedoelstelling in 2030 morrelt door twee ijkmomenten in de wet op te nemen (in 2025 en 2028). In die jaren wordt bekeken of er ‘dwingende redenen zijn’ om meer tijd te nemen voor natuurherstel. Dat zet de deur nú al wagenwijd open voor vertragingstactieken van onwillige provinciale bestuurders.
Kortom, we zien na het rapport Remkes en de reactie van het kabinet geen daadkracht maar weer praatjes, ‘nieuwe’ kaartjes, geitenpaatjes die tot niks goeds leiden, ook niet voor de boeren. Een fundamentele aanpak van de natuurcrisis en hervorming van ons voedselsysteem is op de lange baan geschoven.
.